DLW over het Stokstaartjes bouwplan of moeten we het eerst over de bodemvervuiling hebben?
Twee personen koesterden het idee om op een plek op de gemeentewerf een groot apartementencomplex voor oudere Wassenaarders te bouwen. Dit idee hebben de twee initiatiefnemers verheven tot een soort ‘burgerinitiatief’, door ook de ouderenbond FWO erbij te betrekken. Maar van een ‘echt’ breed gedragen burgerinitiatief blijkt geen sprake omdat de omwonenden aan de Van Zuylen van Nijeveltstraat nimmer werden geïnformeerd over de plannen. De bewoners van de Havenstraat zijn wél geïnformeerd, maar niet juist en onvolledig. Twee jaar geleden kregen zij een brief met versluierend taalgebruik waardoor werd voorkomen dat er ook maar één bezwaar werd ingediend.
Hen werd namelijk slechts gevraagd of ze tegen de bouw van wat woningen op het vrijwilligersterreintje waren. Niemand begreep wat met ‘het vrijwilligersterreintje’ bedoeld werd. Als in die brief was geschreven “dat men voornemens was een grote en moderne blokkendoos te willen bouwen op de plek waar ooit het schaftgebouw van de gemeentewerkers stond, en waar later de N.B.A. in kwam met de fietsenwerkplaats” dan had men het begrepen. Thans wordt dit terrein gebruikt als parkeerterrein. De buurt heeft dit terrein hard nodig, maar nog belangrijker is de vraag of er wel gebouwd KAN worden en waarom praten we niet eerst over het wel echte burgerinitiatief van de Havencommissie in samenhang met een plan voor de ontwikkeling van het gehele terrein van de gemeentewerf?
Tijdens de recente besprekingen van dit Stokstaartjesplan in een commissievergadering werd door onze fractievoorzitter Ben Paulides van Democratische Liberalen Wassenaar een aantal keren gewezen op een mogelijke verontreiniging van de bodem van de gemeentewerf. Hoe zit dat nu eigenlijk? Daarvoor moeten we eerst een flinke stap terug in de tijd doen.
Groeiende economie en groeiende afvalbergen
In de jaren 60 van de vorige eeuw werd er nogal gemakkelijk omgesprongen met allerlei soorten afval, waaronder chemisch afval. Door de toegenomen welvaart en industrialisatie namen de hoeveelheden afval snel toe. Bij de stort van het afval werd vaak onvoldoende toezicht gehouden waardoor bedrijven kans zagen om op een goedkope wijze zwaar chemisch afval te dumpen. Ook was de vraag naar bouwgrond groot door de woningnood. Op sommige plaatsen, zoals bijvoorbeeld in Lekkerkerk, werden woonwijken gebouwd op vuilstortplaatsen om zo twee problemen met één project op te lossen. Het was de eerste grote bodemvervuilingsaffaire in Nederland en het werd het grootste gifschandaal van Nederland.
De eerste milieuschandalen
In 1980 kwam in Nederland het gifschandaal in Lekkerkerk aan het licht. Een hele nieuwbouwwijk, Lekkerkerk West met 300 woningen, bleek gebouwd te zijn op sterk verontreinigde grond. De vervuiling kwam aan het licht nadat een waterleidingbuis brak die aangetast was door de inwerking van agressieve chemische stoffen.
De kosten voor het verwijderen van deze bodemverontreiniging bedroegen uiteindelijk 188 miljoen gulden (85,5 miljoen euro). De verontreiniging, die zich via het grondwater verspreidde, bestond onder andere uit tolueen en xyleen. Om dit te verwijderen moest de grond afgegraven worden rondom en onder de huizen. Er werden ongeveer 1600 vaten met chemisch afval uit de bodem verwijderd. Het zorgde voor veel media-aandacht waardoor het probleem bodemvervuiling ook vanuit de rijksoverheid en het parlement de nodige aandacht kreeg.
De Wet op de Bodemsanering
De Wet op de Bodemsanering werd ingevoerd. De wet regelt de bescherming van de bodem. Een belangrijkste basis daarvoor vormt de ‘zorgplicht’ zoals omschreven in artikel 13:
“Ieder die op of in de bodem handelingen verricht (…) en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zo veel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.”
Voor deze gevallen hoeft geen saneringsonderzoek gedaan te worden of een saneringsplan geschreven te worden. Het volstaat het geval te melden bij het bevoegd gezag en een ‘plan van aanpak’ te overleggen en daar bleef het dan ook vaak bij. En dat is precies wat er in Wassenaar in veel zeer ernstige gevallen ook gebeurde.
Bodemvervuilingen in Wassenaar
In Wassenaar wordt begin jaren 80, naar aanleiding van de Lekkerkerk gifzaak, duidelijk dat er ook in Wassenaar bodemverontreinigingen zijn [1]. In die tijd komen de volgende gemeentelijke stortlocaties in beeld; 3 plekken in de polder achter Kerkehout, de Mansveltkade, de Ruigelaan, de gemeentewerf en de Hogeboomseweg, maar ook andere locaties zijn vervuild. Die laatste locaties stammen veelal uit de periode 1962-1975.
Maar ook het manegeterrein aan de Papelaan 43 en een terrein hier recht tegenover in het bos, op Duinrell (de voormalige kanovijver, een plaats in het bos en plek tegen de duinrand), bij de boerderij in de Stevenshofpolder (aan het eind van het pad vanaf de Rijkstraatweg naast toenmalig café Maaldrift). De gedempte sloot naast het huidige bedrijfsverzamelgebouw en de kolenopslag aan de Hofcampweg wordt niet eens genoemd. Een aantal van de stortlocaties bleken voormalige zandwinputten te zijn geweest die naderhand werden dicht gegooid door vuilcontainerbedrijf C.P de Groot. Dat bedrijf werd in 1972 voortgezet door Leek en van de Velde uit Valkenburg. Het is tot op de dag van vandaag niet geheel duidelijk wat er aan deze vervuilde locaties is gedaan. Een aantal locaties, zoals de Mansveltkade en de Ruigelaan, zijn opgeruimd en daarvan heeft DLW ook de saneringsverslagen gevonden. Het is maar de vraag of die saneringen aan de huidige saneringscriteria voldoen en of er geen sprake is van een mogelijke restvervuiling.
Bij Duinrell ging het onder andere om de kanovijver die aan de linkerkant lag van de weg die loopt van de ingang naar Duinrell Plaza. Hier werd Wassenaars huisvuil gedumpt, wat later afgedekt schijnt te zijn met ongeveer 80 cm zwarte teelaarde. Daarop zijn de Duingalows gebouwd. Naar verluidt is er na het afdekken van het gestort huisvuil is nooit meer een bodemonderzoek gedaan. Over de andere locaties is niet bekend. Er zijn zeker nog twee locaties die ernstig vervuild zijn: de Avalex vuilstort aan de Hogeboomseweg en onze gemeentewerf.
Gasfabrieken
Er blijken niet alleen illegale stortplaatsen te zijn maar er is ook sprake van historische (legale) vervuilingen, een belangrijke is de vervuiling door de gemeentelijke gasfabriek. In 1982 wordt duidelijk via twee artikelen in de NRC dat ook alle terreinen waar vroeger gasfabrieken hebben gestaan bij voorbaat met gif zijn besmet. Dan gaat het om minstens 180 gasfabrieksterreinen in Nederland, waarvan 21 in de provincie Zuid-Holland, waarvan één op het terrein van de gemeentewerf in Wassenaar. De verontreiniging bestaat hoofdzakelijk uit zware metalen, polycyclische aromaten, fenolen en cyaniden. Tot omstreeks 1924 heeft op het terrein van de gemeentewerf een gasfabriek gestaan.
In 1983 wordt 150 kubieke meter grond op de gemeentewerf afgegraven en gedeponeerd op de vuilstort aan de Hogeboomseweg. “Die grond sloeg zelfs een beetje blauw uit, dat was niet zo best”, aldus een gemeentelijk woordvoerder. Die 150 kubieke meters grond is slechts een klein deel van de werkelijke hoeveelheid vervuilde grond op de gemeentewerf en was afkomstig van de grond die werd afgegraven tijdens de bouw van het gemeentekantoor. De gemeente en provincie wilden nooit exacte gegevens hierover bekendmaken, maar de toenmalige wethouder H. Dijkstal (VVD, ruimtelijke ordening) bracht de gifvondst in 1983 in de openbaarheid.
Slechte financiële positie Wassenaar!
In december 1983 verklaart verantwoordelijk wethouder mr A. Cocheret de la Moriniere (VVD) dat het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) niet akkoord gaat met de financiële consequenties van het nader onderzoek naar de bodemverontreiniging op de gemeentewerf. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft de kosten daarvan geraamd op 375.000 gulden, waarvan de gemeente 215.700 gulden zou moeten betalen. Volgens B&W laat de slechte financiële positie van Wassenaar zo’n uitgave niet toe, omdat na het onderzoek ook nog de eigenlijke sanering van de bodem moet worden uitgevoerd en dat behoorlijk in de papieren kan lopen. Half juni 1985 lezen de abonnees van Dagblad Het Binnenhof dat de grond van de Wassenaarse gemeentewerf ‘erger vervuild is dan aangenomen’ en dat de bewoners uit de buurt niet zijn ingelicht. Er blijkt dan toch een onderzoek te zijn gedaan naar de vervuiling door de provincie. Volgens een woordvoerder van de provincie staat de hoeveelheid gifgrond niet vast en hoe erg het is moet blijken uit het saneringsonderzoek, waar Wassenaar dus niet aan wil meebetalen. “Als de grond lang blijft liggen verspreidt de verontreiniging zich via het grondwater. In dat geval bestaat er mogelijk gevaar”, aldus een provinciaal woordvoerder. Sommige giftige elementen kunnen op de lange duur ook PVC-buizen aantasten, waardoor het gif in waterleidingen terecht kan komen. De toenmalige Wassenaarse wethouder van financiën C.P.M. Barning (VVD) laat weten nog geen idee te hebben hoeveel de gemeente moet betalen voor de sanering, maar “dat de gemeente niet voor alle kosten zal opdraaien is duidelijk, want de provincie heeft het voortouw genomen”.
Brief aan omwonenden
Op 20 juni 1985 staat in dagblad Het Binnenhof te lezen dat de gemeente Wassenaar nogal ongelukkig is met een brief van de Provincie aan de bewoners van de Van Zuylen van Nijeveltstraat waarin wordt uitgelegd dat hun tuinen ernstig verontreinigd kunnen raken. Maar het terrein van de voormalige gasfabriek geen gevaar oplevert voor spelende kinderen omdat de verontreinigingen nu zijn afgedekt met straatklinkers en asfalt.[2] Van alle plaatselijke bladen drukt alleen het Wassenaars Nieuwsblad deze brief af.
Beschermende kleding is werkhandschoenen!
De Heidemij verricht in 1985 een onderzoek naar de verontreiniging en brengt daarover een rapport uit. De Heidemij heeft ook een gesprek gehad met een niet bij name genoemde man die van 1923 tot 1928 bij de gasfabriek werkzaam was. Uit het rapport blijkt dat men vroeger niet veel aandacht voor het milieu had en dat men de grond verhardde met overtollige koolteer en sintels, en dat de koolteer ook wel in grote kuilen werd begraven. Na het einde van de productie in 1928 zouden kisten met verontreinigd afval leeg zijn gemaakt op de gemeentewerf, terwijl het ook voorkwam dat opslagputten van chemicaliën overliepen. Uit de 45 grondboringen van de Heidemij blijkt dat de voornaamste verontreiniging zich bevindt in het midden van de gemeentewerf. De ernstig verontreinigde delen moeten worden afgegraven. De Heidemij raadt de gemeente aan beschermende kleding te dragen bij het afgraven. Volgens de heer Versluys (woordvoerder van de gemeente) wordt daarmee slechts het gebruik van werkhandschoenen bedoeld.[3]
Geluk bij een ongeluk?
Uit het rapport van de Heidemij (1985) blijkt dat er op de gemeentewerf zijn aangetroffen: cyanideverbindingen, kwik, lood, fenolen, cadmium en benzeen. Uit het rapport blijkt ook dat de gemeente geluk heeft gehad, want het dan slechts enkele jaren oude gemeentekantoor blijkt net naast de gifbelt te zijn gebouwd. Nog een geluk voor de gemeente is dat er geen gebouwen hoeven te worden afgebroken en op deze plek geen woningbouw is gepland. Het enige dat behalve het afgraven veel geld gaat kosten is de vervanging van twee gasleidingen die dwars over de gemeentewerf lopen.[4] Begin juni 1987 wordt bekend dat de sanering van de gemeentewerf 400.000 gulden gaat kosten. Maar er wordt niets gesaneerd, want in 1993 verschijnen weer artikelen in de kranten over een mogelijke sanering van de gemeentewerf, die nu echter miljoenen gulden zou gaan kosten. In de Haagsche Courant valt dan te lezen dat wethouder A. Pruijs (VVD, milieuzaken) schat dat het ‘zeker zeven miljoen gulden’ kan gaan kosten. En: “Wassenaar heeft dat geld niet. We hebben momenteel geen enkel inzicht wanneer daadwerkelijk met de sanering van de gemeentewerf kan worden begonnen”.[6]
Met stip op de milieukaart
In de in maart 1989 verschijnende ‘Milieukaart van de gemeente Wassenaar’, opgesteld door de hoofdafdeling bestuurszaken en ruimtelijke ordening, staat de verontreiniging van de gemeentewerf, van 15 verontreinigde locaties, onbetwist op plaats één. Positief is dat dan wordt vastgesteld dat de cyanide verontreiniging in het grondwater niet is doorgedrongen tot onder het gemeentekantoor en negatief is dat ‘via het grondwater verspreiding van de verontreiniging naar verschillende richtingen plaatsvindt’. Met als gevolg: ‘Door de verspreiding kunnen de concentraties in de omgeving echter toenemen in de tijd; dit geldt met name voor de cyanideverontreiniging in de tuinen van de Van Zuylen van Nijeveltstraat en onder het gemeentekantoor’. En tenslotte: ‘In het kader van de sanering van de bodemverontreiniging is aan de Heidemij opdracht verleend tot het opstellen van het saneringsplan, bestek en een milieubegeleidingsplan. Het saneringsplan is eind 1988 vastgesteld. Het bestek en het milieubegeleidingsplan zijn zo goed als afgerond’.
Om te beseffen hoe groot de sanering zal zijn, citeren we uit de Milieukaart: ‘de cyanide concentratie in het grondwater neemt af naar diepte, maar is nabij de kern op een diepte van 5.0 – 6.0 meter ten opzichte van het maaiveld nog wel boven de B waarde’.[7] Een simpele rekensom leert dat bij een oppervlakte van 80 bij 100 meter en een noodzakelijk afgraving tot 5 meter diep in totaal 40.000 kuub grond moet worden verwijderd. Dat is héél véél en dat gaat miljoenen kosten. Temeer daar bij het afgraven het weg te pompen grondwater niet op het oppervlaktewater kan worden geloosd, maar eerst gereinigd moet worden.
… dat is hinderlijk
De provincie Zuid-Holland en Wassenaar liggen dan al jaren met elkaar in de clinch over de saneringskosten die op miljoenen guldens worden geraamd. Wassenaar wilde ( ‘in verband met onze slechte financiële positie’) in 1983 geen geld beschikbaar stellen voor een oriënterend onderzoek. Dat werd toen door de provincie uitgevoerd. En ook in 1993 wil Wassenaar geen cent beschikbaar stellen voor de sanering van de gemeentewerf. Zo kunnen de lezers van de Haagsche Courant en Dagblad Het Binnenhof op dinsdag 16 maart 1993 in hun krant lezen: “De gemeente Wassenaar maakt geen haast met het afvoeren van vervuilde grond. Bekende locaties als de Hogeboomseweg, Ruigelaan en Johan de Wittstraat (=gemeentewerf) staan daarvoor al jaren op de rol. “Die situatie is bekend en wordt steeds weer opgerakeld. Het is niks nieuws, die grond ligt er en dat is hinderlijk”, aldus wethouder A. Pruijs (VVD, ruimtelijke ordening en milieuzaken). Hij werd over de bodemvervuiling tijdens een vergadering van zijn raadscommissie onder vuur genomen door PvdA-fractievoorzitter J. van Noort. Deze vroeg waarom de commissie nooit over zulke zaken wordt geïnformeerd. De gemeentewerf aan de Johan de Wittstraat wacht al meer dan tien jaar op een schoonmaakoperatie van de bodem die inmiddels zo is verontreinigd dat de vervuiling ook het grondwater heeft bereikt …”.
Vuilstort Hogeboomseweg
In 1993 wordt bekend dat op de voormalige vuilstort aan de Hogeboomseweg geen 150, maar ruim 400 kubieke meter zwaar vervuilde grond ligt opgeslagen. De vergunning hiervoor die Gedeputeerde Staten in 1983 heeft afgegeven is dan al vijf jaar verlopen. Ook de termijn van een tweede vergunning is dan verstreken. De aanvulling naar 400 kubieke meter is afkomstig van grond die de gemeente kwijt moest tijdens de bouw van de brandweerkazerne. Een gemeentelijk woordvoerder geeft grif toe dat de hoeveelheid vervuilde grond op de Hogeboomseweg ongeveer is verdriedubbeld.[8]
Eind augustus 1993 wil raadslid J. Hupkes (PvdA) tijdens een commissievergadering weten waarom het niet opschiet met de bouw van een tweede Gezinsvervangend Tehuis aan de Havenstraat. Wethouder V. Wensveen (CDA, welzijnszaken) deelt daarop mee dat een deel van de grond in de Havenstraat binnenkort zal worden ‘geschoond’, omdat die is vervuild met cyanide en fenol-verbindingen, afkomstig van de oude gasfabriek die stond op de gemeentewerf.
In 1996 speelt de vervuiling van de gemeentelijke stortplaats nog een keer op. De provincie omschrijft de Hogeboomseweg nu als een ‘urgent geval’, maar besluit niet tot sanering over te gaan. De voormalige stortplaats is op tal van plekken vervuild met chemicaliën, zoals fenol, benzeen, tolueen, naftaleen en andere schadelijke stoffen, zo blijkt uit een rapport van de Heidemij Advies bv. Zelfs de toenmalige Ursula kliniek heeft er radioactief afval (bestralingsverband) mogen storten maar dat is in de rapporten niet terug te vinden, dat heeft ons eigen onderzoek “opgeleverd”. De stort gaat tot een diepte van dertien meter en heeft een hoogte van tien meter boven maaiveld. In die berg bevindt zich huisvuil, maar ook fabrieksafval.[9] Plus tenminste 400 kubieke meter zwaar vervuilde grond afkomstig van de gemeentewerf.
En daarna …?
En daarna blijft het heel lang stil. Rond de eeuwwisseling merkt burgemeester drs P.H. Schoute op dat, zolang er verder niks wordt gedaan met de gemeentewerf als het huidig gebruik, er niets aan de hand is en de gemeente zo een paar miljoen bespaart aan uitgaven. Verder blijft het heel lang heel stil. Tot er een zogenaamd burgerinitiatief wordt gestart om op een uithoek van de gemeentewerf een appartementencomplex voor ouderen te bouwen. De buurt wordt over dit bouwplan niet geïnformeerd. Blijkbaar beseft niemand, dat wanneer hier gebouwd moet gaan worden, eerst de gemeentewerf moet worden gesaneerd en dit tussen de 6 en 8 miljoen gaat bedragen (zoniet nog meer), terwijl ook de daar liggende gasleidingen moeten worden verlegd en vernieuwd. De financiering van de saneringskosten zal een behoorlijke aanslag op de gemeentelijke uitgaven betekenen. Omdat een gemeente altijd een sluitende begroting dient te hebben heeft de gemeente drie mogelijkheden:
1. de saneringskosten betalen uit het kapitaal van de gemeente,
2. de OZB fors verhogen (wat iedere Wassenaarder flink in de portemonnee zal treffen!)
3. op andere gewenste zaken te bezuinigen door af te zien van het realiseren van een aantal projecten (zoals een nieuwe sporthal, gymzaal, renovatie Warenar enz).
Sociale huurwoningen
Wanneer men plannen voor de gemeentewerf gaat opstellen dient niet alleen naar een individueel initiatief te worden gekeken, maar naar het gehele gebied rond de haven, dat wel een opknapbeurt kan gebruiken aan beide zijden van het Havenkanaal. Iets van de plannen van het wél echte burgerinitiatief voor het opknappen van de Haven en omgeving moet toch gerealiseerd kunnen worden. Tevens moet dan worden meegenomen of er ruimte moet zijn op de gemeentewerf voor een mogelijke aan- of nieuwbouw van het gemeentekantoor en welke ruimte op de gemeentewerf verder beschikbaar moet blijven om onderdelen van de groenvoorziening en het gemeentelijk wagenpark onder te brengen. Verder moet ook bekeken worden of andere thans levende plannen, zoals een groter gezondheidscentrum (een soort mini-polikliniek met meer specialisten) ergens in het centrum van het dorp juist dáár gerealiseerd kunnen worden. ‘De belangrijkste vraag is wel of op de nu voorgestelde bouwplek wel een modern massaal appartementencomplex past en of een tiental twee etages tellende eensgezinswoningen in de sociale huursector in die omgeving niet beter passen? Maar voordat we gaan denken aan stenen stapelen op de gemeentewerf zal toch eerst iets aan grondsanering moeten worden gedaan want bouwen op vervuilde grond, zoals indertijd in Lekkerkerk gebeurde, wil toch niemand!!!
Frans H. Micklinghoff / fractielid Democratische Liberalen Wassenaar
Gebruikte bronnen zijn onder andere
[1] NRC van 30 november 1982 en NRC van 1 december 1982, beiden geschreven door Markus Meilmeester.
[2] Brief van de Provincie Zuid-Holland, juni 1985, kenmerk: 85174.
[3] Rob Perik, ; Het valt alles mee, Wassenaar ongelukkig met brief over vervuiling van gasfabriek’, Dagblad Het Binnenhof, 20 juni 1985.
[4] Rob Perik, ‘Afgraven gifgrond kost Wassenaar enkele tonnen’, Dagblad Het Binnenhof, 6 december 1985.
[5] ‘Sanering gemeentewerf gaat miljoenen guldens kosten’, De Wassenaarsche Courant, 25 februari 1993.
[6] Leo van der Velde, ‘Gemeentewerf moet afgegraven’, De Haagsche Courant, 18 februari 1993; ‘Wassenaar kan bodemsanering niet betalen’, De Wassenaarder, 25 februari 1993; Leo van der Velde, ‘Geen Geld voor bodemsanering’, De Haagsche Courant, 20 februari 1993.
[7] Milieukaart gemeente Wassenaar, maart 1989, p. 9.
[8] Leo van der Velde, ‘Gifgrond al jaren aan Hogeboomseweg’, HC, 25 februari 1993.
[9] Leo van der Velde, ‘Bodem Hogeboomseweg ‘ernstig verontreinigd’’, HC, 22 augustus 1996.